De laatste barak in de laatste 'kampong' vormt het toneel voor een voorstelling van het Amsterdamse gezelschap Delta, een groep met Molukse signatuur.
by Ole Chavannes, 30 augustus 2001
WIE NIETS snapt van denkbeelden van dubieuze groeperingen als de Vrije Molukse Jongeren of Maluku Warchild, zou naar Vught
moeten gaan. De theatervoorstelling Barak 1b, die morgen in premi?re gaat, is een realistische vertelling, waaruit blijkt
waarom sommigen van de derde generatie Molukkers zo radicaliseren.
De moeizame geschiedenis van drie Molukse generaties in Nederland komt tot leven binnen de muren van de barak. De
theaterbezoeker moet wel helemaal naar het afgelegen Vught rijden, om in woonoord Lunetten plaats te nemen in de laatste nog
niet gerenoveerde keet, maar krijgt dan ook een helder beeld van wat zich binnen de Molukse gemeenschap heeft afgespeeld de
afgelopen vijftig jaar.
"Ik ben deze geschiedenis pas gaan begrijpen, door op deze plek te spelen. De grond is hier doordrenkt met tragiek," stelt
acteur Roger Goudsmit. Hij speelt een jonge Molukker, die samen met zijn vriendin intrekt bij zijn opa, die nog steeds koppig
in de barak is blijven wonen. In de hoek hangt een Knil-uniform, aan de beschimmelde muur hangen kitscherige
bamboe-schilderijtjes. De kleinzoon wil zijn opa verzorgen en niet in een verpleeghuis stoppen, zoals Nederlanders plegen te
doen. "Mijn karakter is op zoek naar de Molukse identiteit en draaft daar enorm in door. Hij zet zich af tegen zijn vader; een
zwakkeling, omdat hij met een Hollandse is getrouwd en zo een Hollukker, een Hollandse Molukker, is geworden," aldus Goudsmit.
Tientallen jaren woonde drieduizend Molukkers op kamertjes van twaalf vierkante meter per gezin in woonoord Lunetten. Het
terrein was in de Tweede Wereldoorlog een deportatiekamp en bood na de oorlog onderdak aan de ontslagen Knil-soldaten die met
hun gezinnen uit Nederlands-Indi? kwamen. Tijdelijk, dat wel, want ze zouden vast snel terug kunnen naar hun eigen Molukken.
Werken en integreren was niet de bedoeling; de Nederlandse overheid zorgde voor de 12.500 Molukkers. Totdat terugkeer
onhaalbaar bleek en de Molukkers halsoverkop moesten integreren. Hulp werd stopgezet en woonoorden werden ontruimd.
Lunetten bleef echter bestaan na felle tegenstand van de huidige vierhonderd overgebleven bewoners. Inmiddels zijn de oude
barakken ingeruild voor nette rijtjeshuizen, maar in vorm zijn ze gelijk. Toneelschrijver Marcel van Kempen, van theatergroep
Delta, stuitte bij toeval op dit laatste nog niet gerenoveerde gedeelte van het woonoord en besloot dat het hier moest
plaatsvinden. "Dit is de plek der plekken, op deze grond is zoveel gebeurd. Molukkers zijn sterk gestigmatiseerd in Nederland.
Na de treinkapingen in de jaren zeventig werd dat alleen maar erger. Molukkers hebben over het algemeen een sterke familieband
en als reactie op die stigmatisering is men nog dichter naar elkaar toegetrokken. Die binnenkant wordt vaak vergeten. Daarom
wil ik de invloeden van buitenaf op het leven binnen een barak laten zien," aldus Van Kempen.
Tijdens de voorbereidingen voor het toneelstuk, waarbij Van Kempen samen met regisseuse Anis de Jong ondermeer gebruik maakte
van archiefmateriaal van het Moluks Historisch Museum te Utrecht, schrok hij van het dramatische verleden. "Ik kwam verhalen
tegen, die ik niet voor mogelijk hield. Het ontslag van de Knil-soldaten op de kade in 1951 tot de huidige burgeroorlog op de
Molukken, waarbij vrijwel iedere Molukker in Nederland familie heeft verloren. Deze groep heeft zoveel tragische
gebeurtenissen meegemaakt, dat er nauwelijks tijd is geweest voor verwerking," aldus Van Kempen. "Maar het is geen woedestuk.
Het zijn echte verhalen, die ik niet abstract wil maken. Het verhaal van de vervlogen hoop is opzich al dramatisch genoeg en
zo wil ik dat ook voor laagdrempelig theater."